- |
last hebben van prikkels; |
- |
een vol hoofd hebben; |
- |
angsten hebben, bang om niet aan de verwachtingen te
voldoen (faalangst); |
- |
weinig zelfvertrouwen / een negatief zelfbeeld hebben; |
- |
hoofd-/buikpijn hebben zonder medische redenen; |
- |
slaapproblemen hebben; |
- |
gepest worden of zelf pesten; |
- |
zich niet goed kunnen concentreren; |
- |
heel druk zijn; |
- |
met tegenzin naar school gaan; |
- |
woede aanvallen hebben; |
- |
hoge eisen aan zichzelf stellen; |
- |
zich moeilijk kunnen
uiten. |